maandag 25 maart 2013

Albanië 1994 (7), Tandartsen


Een polikliniek voor tandheelkunde in Albanië. Op de tweede etage wordt door een aantal verpleegkundigen van Artsen zonder Grenzen lesgegeven aan Albanese ambtgenoten.. Dezelfde etage herbergt ook een tandartsafdeling. Een stuk of tien behandelruimtes, elk met twee behandelstoelen en een laboratorium komen uit op een lange, slecht verlichte gang. Tientallen mensen wachten geduldig hun beurt af. Alle deuren staan permanent open en iedereen kan in en uit lopen. Overal staan bakjes: in de hoeken van het trappenhuis, op de gang, in de behandelkamers. Het is onduidelijk of het asbakken dan wel spuugbakjes zijn. De inhoud is een mengeling van met bloed doordrenkte watten en gele filters van sigaretten, op de muren zitten bloedspetters.
Iedere kamer huisvest een bepaalde specialisatie. Allereerst een kamer voor de algemene controle. Het hoofd van de afdeling verwijst de patiënten vervolgens, indien nodig, door. Zo is er een aantal kamers voor het trekken van kiezen, een aantal voor boorwerk, een voor wortelkanaalbehandelingen en een voor het aanmeten van protheses met daarnaast een laboratorium waar de kunstgebitten vervaardigd worden.

Wanneer er vanuit een van de kamers weer eens onbedaarlijk gegild wordt, stokt heel even het geroezemoes op de gang. Kinderen tot acht jaar worden niet verdoofd, maar ook volwassenen laten van zich horen. Een verdoving is levensgevaarlijk in Albanië. Injectienaalden worden, zonder tussentijds steriliseren, bij verscheidene volwassenen gebruikt. Een enkeling ziet dus maar van een verdoving af, ondanks de ondraaglijke pijn wanneer je een wortelkanaalbehandeling ondergaat. De meeste mensen zijn niet zo sterk en nemen de risico's voor lief.

Met zijn armen in wanhoop omhoog geheven, smeekt het hoofd van de afdeling mij bijna om veel foto's te maken. Ik moet aan het thuisfront tonen onder welke erbarmelijke omstandigheden hij moet werken. Hij laat een doosje zien dat gevuld is met ongeveer vijftig injectienaalden, zijn hele voorraad. Hij weet niet wanneer deze aangevuld zal worden en is er daarom maar zuinig op. Alle apparatuur, van Chinese makelij, is hopeloos verouderd. dus ook die voor het steriliseren van medisch materiaal.

De behandelkamer is ook wachtkamer.

In afwachting van verder behandeling. 
Spuugbakje annex asbak.
Op tandarts bezoek in Albanië roept herinneringen op aan de school tandarts uit de jaren vijftig en zestig: traag draaiende trilboortjes, aangedreven door snaren die over piepende wieltjes kruipen. Niet alleen op de gang wachten er mensen, ook de behandelkamer zelf biedt ruimte aan patiënten. Mannen roken altijd en vrouwen soms, ook in behandelkamers rookt men vrolijk door. Bij gebrek aan asbakken worden sigarettenpeuken, alvorens ze in de spuugbakjes worden gedeponeerd, gedoofd in een straal water van het fonteintje naast de behandelstoel, ongeacht of deze op dat moment in gebruik is. Niemand protesteert, blijkbaar is dit de gewoonste zaak van de wereld. 


Het hoofd van de afdeling rookt rustig door tijdens de controle.
Een kind gilt het uit van de pijn nadat een tandarts een kies getrokken heeft. De moeder die aanvankelijk kordaat naast haar stond, slaat een arm om haar dochter en probeert haar te troosten. Wanneer het meisje  min of meer is uitgesnikt, wijzen zowel de moeder als de tandarts naar mij. Het is net of ze haar aansporen: lach eens naar het vogeltje. Ik heb diep medelijden met het kind en weet me geen houding te geven. Ik verbaas me erover dat het onbedaarlijke gegil van het meisje voor de drie andere kinderen, die in dezelfde ruimte hun beurt afwachten, geen aanleiding is te vertrekken. Blijkbaar koesteren ze de hoop dat het bij hen niet zo'n vaart zal lopen.



Het is twee uur. Mensen met bezems en dweilen hebben bezit genomen van de gang. Er is geen patiënt meer te bekennen en de tandartsen maken zich op om naar huis te gaan. Hun dagtaak zit erop. Vanaf 's morgens zes uur is deze afdeling geopend. 
Het hoofd van de afdeling nodigt mij uit om mee te gaan naar zijn huis alwaar hij samen met zijn vrouw een privé kliniek runt. Sinds de omwenteling is dit toegestaan. Hij heeft de mogelijkheid om zijn inkomen in die richting van die van westerse tandartsen op te stuwen, met beide handen aangegrepen. Zijn overheidssalaris is omgerekend ongeveer 35 gulden, voor Albanese begrippen een gewoon salaris. De tijd dwingt me echter zijn aanbod af te slaan. Buiten staat het team van Artsen zonder Grenzen alweer klaar. We moeten weer verder. Noodhulp bieden. 

maandag 18 maart 2013

Albanë 1994 (6), Mercedes

Als ik in Albanië ben, turf ik op een bepaald moment altijd de automerken die er rond rijden. Het areaal Mercedessen haalt immer een percentage van ± 65%. In 1994, toen de oorlog in Joegoslavië nog volop aan de gang was, had men in het oorlogsgebied behoefte aan wapens. Inmiddels had in Albanië het marktdenken zijn intrede gedaan, de wisselkoers in die tijd was één Kalasjnikov voor één Mercedes.  Gek was het wel, Artsen zonder Grenzen leverde hulpgoederen, die werden door de plaatselijke bevolking vervoerd in een Mercedes. 

Je auto op een onbewaakte plek achterlaten was niet verstandig. De kans dat er hier en daar accessoires afgeschroefd zouden worden, was groot. Uiteraard kon je langs de weg bij handelaren weer auto onderdelen kopen. Waar die onderdelen vandaan kwamen laat zich raden.


Een Mercedes afgeladen met hulpgoederen van Artsen zonder Grenzen.







Rijen voor eten zag ik nergens in Albanië, wel voor het kantoor waar men een kenteken kon aanschaffen. Na uren wachten heeft deze jongen eindelijk succes.









Op de tweede-hands automarkt, tussen Tirana en de havenplaats Dürres, kon je, voor weinig geld, de mooiste, redelijk nieuwe, auto's kopen. Het gerucht ging, vandaag gestolen in Amsterdam, morgen te koop in Albanië. Onvoorstelbaar wat daar te koop stond, daar kon ik alleen maar van dromen. Overigens zijn er nog vele Albanezen die dat dat nog steeds doen. Velen hebben na de val van het communisme de slag gemist.


Automarkt nabij Dürres. Inmiddels is deze opgeheven
Men vergaapt zich aan dit wonder van Duitse techniek op de automarkt nabij Dürres.
Als een soort aasgier zit deze auto onderdelen verkoper op het hek te wachten om zijn slag te slaan. 

Als er al een verkeerswet is in Albanië, hoe je te gedragen in het verkeer, dan geldt voor de gemiddelde automobilist de wet van de sterkste. In tegenstelling tot 1994 staan er inmiddels  op drukke kruispunten verkeerslichten, deze worden echter nog wel eens genegeerd. De hele infrastructuur is beslist niet ingericht op het massaal gebruik van de auto. Op de gekste momenten wordt er ingehaald, snel- en langzaam verkeer maakt gebruik van dezelfde wegen, oversteken doe je met gevaar voor eigen leven. Alcohol achter het stuur, officieel mag het niet, maar rekening houdend met de gemiddelde Raki consumptie, de nationale sterke drank, verklaart vele ongelukken. De grote hoeveelheid bermmonumenten langs de snelweg zijn stille getuigen van veel verkeersleed. 


Verkeersplein Tirana

Verkeersplein Tirana

Het wegdek is nogal eens verraderlijk.

Tapijten handelaar, trotse bezitter van een Mercedes

De begrafenis ondernemer, gehuisvest naast de bloemist.

De bloemist, gehuisvest naast de begrafenis ondernemer.
Een van de vele bermmonumenten langs de weg tussen Tirana en Shkodra.










maandag 11 maart 2013

Albanië 1994 (5), Toiletpapier

Niets wist ik van Albanië toen ik er voor eerst naar toe zou gaan. Naast wat algemene informatie, las ik enkele boeken. Uiteraard twee van A. den Doolaard, 'De bruiloft der zeven zigeuners' en 'De herberg met het hoefijzer'. Het laatste boek fascineerde me enorm, het verhaal ging over bloedwraak, een fenomeen waar ik weinig van wist.
Zo las ik ook een aantal boeken van Ismaël Kadaré, op dat moment de enige in het Nederlands vertaalde Albanese auteur. Het boek 'Een breuk in april', kan ik iedereen aanraden. Nadat ik dat gelezen had, moest en zou ik ooit naar het noorden van Albanië. Ook dat boek verhaalt over de bloedwraak. Het is een prachtige en dramatisch liefdesverhaal, met tussen de regels door veel informatie over de Kanun, het wetboek van de bergen. Met dat wetboek werd in de afgesloten bergen recht gesproken. Naast vele wetten met betrekking tot erfrecht, familierecht, landrecht etc. uiteraard ook de regels rondom de bloedwraak. Het wetboek kan je overal in Albanië kopen, tweetalig, Albanees samen met  Engels. Nog zijn er Albanezen die willen dat er volgens de Kanun recht gesproken wordt.

Ismaël Kadaré was in dezelfde stad geboren als Enver Hoxha, in Girokastre, in het zuiden van Albanië. Kadaré had vele privileges in Albanië. Zo kon hij als een van de weinige  Albanezen naar het buitenland reizen. Er is veel geschreven over de band tussen hen beide. Kadaré had namelijk veel kritiek op Hoxha, lees bijvoorbeeld de roman 'Het dromenpaleis', maar hem is eenzelfde lot als vele politieke tegenstanders van het regime bespaard gebleven. Hoxha moet groot respect gehad hebben voor Kadaré's schrijverschap. 
Zelf was Hoxha ook een schrijver, of vond dat van zichzelf, met enkele tientallen publicaties op zijn naam. Deze staan vol met  holle socialistische retoriek. Geen daarvan heb ik gelezen, ze zijn ook niet in het Nederlands vertaald.
Toen ik in 1994 in Albanië was, zag ik de pagina's van zijn boeken alleen nog maar terug als toiletpapier en als een soort servet voor het presenteren van eten.


Een soort Turkse pizza, geserveerd in pagina's uit een boek van Enver Hoxha.

















In 2010 heb ik een fotoreportage gemaakt van kinderen die in Shkodra, een stad in het noorden, gevangen zitten in hun eigen huis, omdat ze het risico lopen slachtoffer te worden van de vendetta met de rivaliserende familie.
Zie: http://www.zonderland.nl/frame.php?catId=20195

De bergen in het noorden heb ik inmiddels een aantal keer bezocht. Sowieso het dorpje Theth, daar waar A. den Doolaard zijn roman situeerde, 'De herberg met het hoefijzer'.
Zie de Facebook pagina over dit boek met veel informatie over alle internationale schrijvers die deze prachtige vallei hebben bezocht en beschreven.
Zie:https://www.facebook.com/EenFascinatieVoorTheth?ref=hl#


dinsdag 5 maart 2013

Albanië 1994 (4), Bescherming Bevolking.



Enver Hoxha, de communistische dictator in Albanië van 1944 tot 1985, had de hele wereld als vijand. Hij was behoorlijke paranoïde, dat blijkt al uit de bunkers die verspreid over het land ter verdediging in de jaren '70 en '80 van de vorige eeuw zijn gebouwd.
Nu was hij ook behoorlijk bang voor een invasie vanuit de lucht. Op de bijgaande foto zie je een boom midden in een wijngaard staan. Op de twee daaronder geplaatste foto's zie je details van de witte betonnen palen die het ijzerdraad dragen waarlangs de druivenranken groeien. De ijzeren pinnen aan de bovenzijde van deze palen moesten een onaangename verrassing zijn van mogelijke vijandige parachutisten.





Zo moest het volk ook het idee hebben dat het bij Enver in veilige handen was. Tussen vele flats die ik in Tirana, maar ook in andere steden, zag, bevonden zich schuilkelders. Overal zag je rare heuvels tussen de flats met ergens een betonnen toegang.

Het was een staat die in een permanente staat van beleg was. De kinderen die we hier zien spelen op een heuvel met wapperende lakens, bevinden zich op een schuilkelder. Tussen nagenoeg alle flats liggen deze schuilkelders om de bevolking tegen de vijand te beschermen.
Het was een staat die in een permanente staat van beleg was. De kinderen die we hier zien spelen op een heuvel met wapperende lakens, bevinden zich op een schuilkelder. Tussen nagenoeg alle flats liggen deze schuilkelders om de bevolking tegen de vijand te beschermen.

Op de voorgrond de ingang van een schuilkelder.

Ook hier zie je twee ingangen richting een schuilkelder.